Word blind en leer zien
Ik heb het onhebbelijke talent om unieke momenten aan mij voorbij te laten gaan: dit jaar alleen al miste ik een komeet die zich de volgende 70 jaar niet meer zal laten zien, en ook het Noorderlicht dat een tijdje geleden te zien was ontsnapte aan mijn aandacht.
In 1999 miste ik zo de totale zonsverduistering. Dat had ook te maken met mijn leeftijd. Als vijftienjarige had ik geen idee hoe zeldzaam zoiets was, ik verwachtte mijn verdere leven elke 10 jaar wel eens een zonsverduistering te kunnen beleven. Wat erger was: mijn vader, die erg enthousiast was, had mij zelfs gevraagd of ik niet met hem mee naar Noord-Frankrijk reed. Daar was de zonsverduistering het best te zien. Het was zomervakantie, ik had tijd, het had een vader-zoonmoment kunnen zijn waarnaar we nu nog met veel warmte zouden terugkijken, maar ik zei nee, omdat ik het als onhebbelijke puber een vreselijk vooruitzicht vond om twee of drie dagen met mijn vader te moeten optrekken. Dat ik hem niet zo’n leuke man vond: dat zei ik hem in die woorden. Tot op vandaag schaam ik me daarover, zeker nu ik zelf een zoon heb en weet hoe moeilijk ik het verdragen kan als hij mij voor de zoveelste keer de slechtste papa ter wereld noemt. Mijn vader liet het schijnbaar niet aan zijn hart komen en vertrok diezelfde dag nog alleen naar Frankrijk. 24 uur later verduisterde de maan de zon, ook boven ons huis. Ik bleef binnen en dacht aan hem.
Pas twee dagen later, langer dan verwacht, kwam hij weer thuis. Ik durfde hem niet te vragen hoe het was geweest. Zelf vertelde hij er ook niets over. Het enige wat hij deed was me een folder toewerpen: “Hier, deze gekken heb je alvast gemist.” Ik begreep hem verkeerd, die puberhormonen deden iets gek met mijn gehoor, ik hoorde voortdurend dingen die niet werden gezegd, dacht dat hij mij gek noemde, en dus nam ik boos het foldertje aan en fietste naar mijn beste vriend. Op het foldertje, dat intussen al lang verloren is gegaan, misschien heb ik het diezelfde dag nog bij die vriend achtergelaten, stond het oog van God getekend, maar dan gesloten. De tekst was in het Frans, waardoor ik destijds niet de moeite deed om hem te lezen.
"24 uur later verduisterde de maan de zon, ook boven ons huis. Ik bleef binnen en dacht aan hem."
Onlangs, tijdens een van mijn vele zoektochten op het internet naar de buitenbanen van het menselijk gedrag, kwam ik die tekening weer tegen en toen leerde ik dat mijn vader destijds de mensen van het Eclipsolair Instituut moet hebben ontmoet. Deze obscure geloofsgemeenschap werd in 1888 opgericht door twee Litouwse mannen, die een jaar eerder, op 19 augustus 1887 in de stad Vilnius hun zicht verloren tijdens een zonsverduistering. Victor Gadurka en Jonas Tabliski waren simpele zielen, die met hun gebrekkige verbeelding nooit hadden kunnen denken dat ze ooit de zon zouden zien verdwijnen, zelfs al duurde dat maar luttele seconden, en die al helemaal niet inzagen dat deze gebeurtenis hen blind zou maken.
De twee mannen kenden elkaar niet op dat moment. De eerste ontmoeting tussen kwam pas enkele maanden later, in een instelling voor zwakzinnigen waar ze allebei om dezelfde reden waren opgenomen. Hun plotse blindheid had hen gek gemaakt, maar eigenaardig genoeg beweerden ze allebei, los van elkaar, dat dat een godsgeschenk was geweest. In de verdwijnende zon kijken had hen antwoorden gegeven op vragen die ze zich voordien nauwelijks konden voorstellen. Zodra beide mannen beseften dat ze deze goddelijke inzichten met elkaar deelden, beschouwden ze dat als een teken en al snel maanden ze in dagelijkse preken medepatiënten, bezoekers en verzorgers aan om bij een volgende eclips ook te kiezen voor de blindheid van God en zonder bescherming in de zon te kijken.
Aan één godsdienstwaanzinnige valt nog te twijfelen, maar twee mannen die onafhankelijk van elkaar dezelfde ervaring delen? Dat vond de directeur van de instelling, die gevoelig was voor dit soort bijgeloof, zo onwaarschijnlijk, dat hij beide heren niet alleen vrijliet, maar hen ook financieel ondersteunde bij het oprichten van hun ‘Institutas užtemimas’. Van bij de officiële start in 1888 trok het Eclipsolair Instituut een bonte groep van lichtgelovigen en astronomen aan. De eersten, steeds op zoek naar verlossing, of die nu te vinden was in koffiedik of zonlicht, geloofden in de bevrijding die hen door Gadurka en Tabliski werd beloofd. Daarnaast was er de wetenschappelijke afdeling, die bestond uit opportunistische wetenschappers die beseften dat ze via deze weg in alle vrijheid onderzoek konden doen. Hun taak was het om toekomstige zonsverduisteringen in kaart te brengen en te onderzoeken, terwijl de zogenaamde ‘Apostelen van het licht’ naar de zonsverduisteringen afreisden om daar te gaan preken. ‘Word blind en leer zien’: Ook vandaag is dat nog altijd de kern van hun geloofsboodschap, leerde ik online.
De kans om hen in het echt aan het werk te zien heb ik dus 25 jaar geleden laten liggen. Mijn vader en ik hebben nooit meer over de zonsverduistering gesproken, en nu durf ik er ook niet meer naar te vragen. Spijt heb ik er wel van: ik was graag met mijn vader naar Noord-Frankrijk gereisd, ik had er samen met hem de zonsverduistering willen bekijken, als twee mannen die niet beter wisten. Ik had samen met hem willen kijken naar die blinde gelovigen die maar bleven oproepen om zonder eclipsbrilletje in de zon te kijken, we hadden er herinneringen kunnen maken, een moment kunnen delen en dan allebei geloofd dat er in dat ene moment dat de zon niet scheen, waarop er even niets te zien was, een waarheid verscholen zat die niet onder woorden te brengen is, samen blind te worden en daardoor te zien.