Ladders

Ik heb hoogtevrees, maar toch dacht ik er gisterenavond aan om op een ladder te gaan zitten en zo naar de wereld te kijken. Dat gebeurde niet zomaar: uren eerder had ik de 90-jarige buurman naast zijn ladder dood teruggevonden in zijn voortuin. Dood was hij in elk geval tot hij zijn ogen weer opende en, naar lucht happend, vloekte: “Verdomme, is het nu weeral gebeurd?”

Hij was die week al drie keer bewusteloos gevallen en voor dood blijven liggen, maar ook evenveel keren weer herrezen. Daar had een bijbels verhaal in kunnen zitten, als het hem geen vierde keer was overkomen. In plaats van het doktersadvies te volgen en geen inspanningen meer te doen, had hij zich geërgerd aan de beukenhaag die dringend gesnoeid moest worden. Liever een nette haag dan een onafgewerkte klus, moet hij hebben gedacht. Toen hij zijn ladder had opgesteld en op het punt stond om zijn snoeischaar te nemen, werd het hem zwart voor zijn ogen.

De ambulance kwam voor de vierde keer die week langs, en weer weigerde hij mee te gaan. Als hij dan toch weldra dood zou vallen, dan het liefst van al in de tuin die hij al zijn hele volwassen leven onder de knoet probeerde te houden. De ambulance vertrok uiteindelijk leeg, niet zonder de boodschap dat mijnheer nu eindelijk moest rusten, terwijl hij, uitzonderlijk kwiek voor iemand die net gestorven was, naar binnen ging met de boodschap “ik zal dan binnen nog maar wat zitten wachten zeker?”

"Toen hij zijn ladder had opgesteld, werd het hem zwart voor de ogen."

We waren al tien jaar lang elkaars buren, maar verder dan af en toe een gesprek aan de brievenbus kwamen we niet. Hij had me eens verteld dat hij jaren als klusjesman in een museum had gewerkt. Hij was er onder meer verantwoordelijk voor het afstoffen van de grootste schilderijen, niet alleen omdat hij als enige de hoge ladders op durfde, maar ook omdat hij volgens zijn museumdirecteur de enige technisch medewerker was die durf combineerde met voorzichtigheid. Hij was veel jonger toen, maar in deze vertelde herinnering zag ik hem als tachtigplusser, balancerend op een ladder, een vier meter hoog barokschilderij stofvrij maken.

Direct daarop volgde het beeld van mijn al even oude grootmoeder op een ladder, want zij had me dan weer ooit verteld hoe ze als poetsvrouw in een school elk halfjaar vier verdiepingen hoog de vensters moest schoonmaken en hoe ze daar nog altijd nachtmerries van had.

Tijdens de film van mijn leven zou er vast ook een ladderscène zitten. 15 jaar geleden had ik vloekend op een bamboeladdertje in de jungle van Borneo gestaan, omdat een ontspannende, toeristische wandeling door het regenwoud een avonturentocht langs afgronden bleek te zijn, eindigend bij enkele met touw aan elkaar gevlochten bamboetakken die naast een vroege dood ook een magnifiek uitzicht boven de boven beloofden. Mijn reisgenoten vonden het allemaal geweldig, maar bij elke stap zag ik mezelf de diepte in vallen omdat het laddertje toch niet helemaal berekend bleek op westerlingen boven de negentig kilo.

Er zat in al die ladders misschien wel een verhaal. Over hoe het beter was om bang op een ladder te staan dan in elkaar te zakken terwijl je vaste grond onder je voeten had. Ik zou een index kunnen opstellen van mensen die ooit een ladder opgeklommen waren en er nooit meer af wilden, hoogtevrees of niet.

 Circusartiesten die in de nok van de tent bleven nagenieten van het al lang verdwenen applaus, laddervlechters die tijdens het testen van hun zelfgemaakte ladders moesten vaststellen dat er een onderkant ontbrak, brandweermannen, dichters die met een ladder tot in de sterren wilden, biologen die met een ladder tot aan de onbereikbare nesten van de falaapvogel wilden geraken, verliefden die tevergeefs aan slaapkamervensters wilden kloppen, … 

En uiteindelijk ik, die van op een ladder weer maar eens de wereld hoopte te begrijpen.

  • Berichtcategorie:Blog / Verhalen