Onze kat Toulouse

Onze kat heet Toulouse. Vorig jaar stelden we op een ochtend vast dat er een kat mee aan de ontbijttafel zat. En toen datzelfde dier ook aanschoof voor het avondeten en de ochtend daarop op het appel was voor het ontbijt, begrepen we dat deze kat niet van plan was om de zwerftocht die haar tot bij ons had gebracht nog verder te zetten. Ze had ons aangekeken en duidelijk gemaakt dat, wat haar betreft, wij haar nieuwe baasjes waren.  

We stonden er niet om te springen, om dit nieuwe huisdier. We hadden onze handen al vol met onze schildpad, die we hadden gekocht om onze zoon te plezieren, zonder er bij stil te staan dat ze groot en oud worden. Daarnaast hield ik ook niet van de manier waarop deze kat zich in ons leven had binnengedrongen. Ik ken geen enkele andere dierensoort die zijn territoriale driften zo slecht in bedwang kan houden. Wat ik van dieren weet is dat ze vooral niet in de buurt van mensen willen zijn, net zoals ik. Maar een kat maalt er niet om.  

Maar zoals steeds zag ik er ook wel literatuur in, want een kat is een dankbaar onderwerp, zeker als je een schrijver zoals ik bent, die graag over het dagelijkse leven schrijft. Ik zou niet de eerste schrijver zijn die met lichtvoetige anekdotes over zijn kat een ruim lezerspubliek bereikt.

Ik zou een blog kunnen beginnen, dacht ik die eerste weken, en ik had zelfs al een naam: ‘De Wilde Boskat’. In het begin groeide ze namelijk zo snel dat we even vreesden dat we niet met een huiskat te maken te hadden, maar met een lynx, een kattensoort die niet alleen qua spelling voor uitdagingen in ons gezin zou zorgen. Maar uiteindelijk stopte ze met groeien en bleek het een doodgewoon exemplaar.

En al even snel verwaterde mijn schrijfplannen. Ik had kunnen schrijven hebben over de dommigheid die ze deelt met haar soortgenoten, door af en toe tegen muurtjes aan te knallen, uit de boom te vallen of achter dwarrelende blaadjes te jagen. Maar tegen een internet dat vol staat van kattenfilmpjes zouden die doorsnee kattenverhaaltjes het niet halen.

Ik zou niet de eerste schrijver zijn die met lichtvoetige anekdotes over zijn kat een ruim lezerspubliek bereikt.

En toch schrijf ik nu over mijn kat, maar dat heeft alles te maken met een brief die ik eerder deze week ontving. Hij was opgesteld in het Frans, want ergens in Frankrijk bleek een stad vernoemd te zijn naar onze kat. De brief bevatte een uitnodiging voor de tienjaarlijkse jubileumfeesten die ter ere van die wat schurftige kat die bij ons op een regenachtige dinsdag was komen binnenlopen zouden gehouden worden, en wij waren eregasten.

De festiviteiten waren groots opgezet, met een praalwagenstoet, een blijspel over het leven en de triomfen van onze kat waar heel wat inwoners aan meewerkten, een concert met Toulouses favoriete cantates en een kinderstoet waarin de kinderen zich verkleedden als onze kat. Bovendien mochten we ook alle officiële momenten bijwonen, zoals de uitreiking van de Prix Du Chat Toulouse, die werd gegeven aan mensen die zich verdienstelijk hadden gemaakt in de biologie.

Sindsdien spreken we Frans tegen onze kat. Hij lijkt ons inderdaad beter te verstaan, al kan dat ook aan ons liggen. We zijn namelijk erg enthousiast over deze onverwachte uitstap. Mijn vrouw en ik hebben speciaal vrij genomen, en ook ons zoontje is blij met deze speciale trip. De enige die in huis niet zo gelukkig is, is onze schildpad. Hij lijkt jaloers. Ik vermoed dat hij ook graag een stad naar hem vernoemd ziet, maar ik heb hem verteld dat de kans daarop bijzonder klein is, zeker met een naam als Cardiff. Sindsdien hebben we hem niet meer gezien.

De kans dat er een stad vernoemd is naar onze schildpad, is bijzonder klein.