Kurt Vonnegut Jr, mijn tuinman
Ik zou hier kunnen schrijven over hoe ik dankzij ‘Slachthuis Vijf’ van de Amerikaanse schrijver Kurt Vonnegut Jr. leerde dat literatuur voor grote mensen ook grappig en eigenzinnig kon zijn, dat er geen regels waren waaraan schrijvers zich moesten houden, maar nog veel liever vertel ik over hoe Kurt Vonnegut Jr. mij hielp mijn angsten te bezweren, toen ik in 2011 voor het eerst in mijn leven een paniekaanval kreeg.
Dat is een lang verhaal, waar ik misschien ooit wel eens een heel boek aan wijd, maar de korte versie klinkt zo: In 2007 hoorde ik dat Vonnegut, toen een van mijn literaire helden, overleden was en zoals dat gaat met helden betrapte ik me er de dagen erna regelmatig op dat ik aan hem moest denken, of toch aan het beeld dat ik van hem had dankzij zijn boeken. Een kettingrokende, grappige maar ook wat humeurige oude grijsaard die in een ideale wereld mijn grootvader zou geweest kunnen zijn.
Dat dat beeld weldra helemaal zou veranderen had ik op dat moment niet kunnen vermoeden, maar het was precies wat er gebeurde toen ik tijdens een autorit enkele dagen later op een Vlaamse steenweg tussen 2 Kempische dorpen, Vonnegut plots zag staan in een voortuintje van een rijwoning. Hij droeg een groene tuinbroek en was aan het tuinieren. Ik weet wel dat het gewoon een man was die op Vonnegut leek, met die kenmerkende snor en krullen, maar in die paar seconden had dat beeld van Vonnegut Jr als tuinman zich in mijn hoofd vastgezet en kon ik hem enkel nog op die manier zien.
Hij droeg een groene tuinbroek en was aan het tuinieren.
En nog enkele jaren later, toen ik een periode lang overmatige stress voelde die ik nauwelijks de baas kon en naar een uitlaatklep zocht, richtte ik me zoals steeds op mijn verbeelding en begon ik verhalen te schrijven. Over een tuinman, gemodelleerd op die ene Vlaamse Vonnegut met tuinbroek, die mij wegleidde van mijn dagelijkse beslommeringen en mijn blik richtte op zijn tuin. En het was diezelfde schrijver-tuinman die mij in 2011, in woorden die ik in het midden van de nacht zelf opschreef in een notitieboekje naast mijn bed, allemaal in een poging om me af te leiden van mijn angst om nooit meer wakker te worden als ik die nacht in slaap zou vallen, suste en mij rondleidde in zijn tuin en zei dat alles goed kwam zolang er bloemen bloeiden in de lente. Dankzij verbeelding bleef ik overeind.
Het was trouwens pas deze week dat ik leerde dat de echte Kurt Vonnegut Jr. ooit schreef: “Life is a garden, not a road. We enter and exit through the same gate. Wandering, where we go matters less than what we notice.”
“Life is a garden, not a road. We enter and exit through the same gate. Wandering, where we go matters less than what we notice.”