Problemen die ik heb met Georges Perec

Ik heb enkele problemen met de schrijver Georges Perec. Die problemen lijst ik graag even op.

  1. Ik wil graag elk boek van Georges Perec in mijn boekenkast, maar eens aangekocht blijven ze vaak lange tijd ongelezen. ’t Manco lag zo tien jaar te wachten voor ik erin begon. Op dit moment liggen ‘De Duistere Winkel’, ‘De wedergekeerden’, ‘de man die slaapt’ en ’53 dagen’ klaar om ooit gelezen te worden. ‘Ruimten rondom’ heeft 9 maanden moeten wachten, wat al bij al nog meevalt. Maar toch: Perec is een van de meest ongelezen auteurs in mijn kast. Om die reden heb ik zijn vuistdikke ‘Het leven, een gebruiksaanwijzing’ nog niet gekocht. Die zou vast 25 jaar blijven liggen, tegen dan heb ik een leesbril nodig en zal ik daarom het lezen hebben ingeruild voor reality-tv. Misschien voelt mijn zoon dan de vreselijke verplichting om dit boek te lezen dat zijn vader ooit kocht maar nooit las, of het boek ongemerkt bij het oud papier te gooien, waarna ik er nooit nog aan denk.

  2.  Ik laat de boeken van Georges Perec liggen, omdat ik er op voorhand nooit zin in heb. Bij Biesheuvel overkomt me dat nooit. Die boeken wil ik, van zodra ik ze uit de afgevoerde boeken-collectie in mijn bib heb meegenomen, altijd allemaal tegelijkertijd lezen, wat ik vaak ook aan het doen ben. Of strips, ik grijp vaak naar strips terwijl ik Perec zou kunnen lezen. Waarom ik er geen zin in heb? Ik heb het idee dat het lezen van Perec een zekere gemoedstoestand van me vraagt, eentje waarin ik mij intellectueel en scherp vind, of het nu gaat om zijn essays of om de Oulipo-romans. Heel vaak voel ik mij niet intellectueel en scherp. Vaak ben ik gewoon moe, heb ik zin om reality-tv te kijken en dan te gaan slapen.

  3.  Eens ik dan toch in een boek van Perec begin, zoals ik bijvoorbeeld deze week in ‘Ruimten rondom’ begon te lezen, dan weet ik na twee zinnen dat ik het boek niet zal kunnen wegleggen, dat ik mij maar matig zal wassen in tussentijd, ongezond zal koken, dezelfde kleren zal dragen tot het boek uit is. Ik ben dan niet in het minst geïnteresseerd in bekende mensen en hun leefgewoonten.

  4.  Dit is wat in tegenspraak met punt 3, maar als ik in een boek van Perec lees, bijvoorbeeld in ‘Ruimten Rondom’, dan voel ik de voortdurende behoefte om het boek weg te leggen, niet omdat ik het niet geweldig vind – ik vind het eerder buitenaards goed – maar omdat ik zelf wil beginnen schrijven. Voor iemand die schrijft is het een kwelling om te willen schrijven als je leest, omdat het ook impliceert dat ik tijdens het schrijven liever zou willen lezen. Het is een ruimte waarin ik bij Perec altijd lijk te belanden, een kosmisch vacuüm. Soms lijkt het me makkelijker om gewoon lezer te zijn.

  5. Ik maakte notities voor 8 verhalen op basis van de eerste vijftig pagina’s van ‘Ruimten rondom’. Van deze 8 verhalen – eentje gaat over de oprichting van een stad, een ander over het proberen te herinneren van een schilderij dat bij mijn grootmoeder aan de muur hing en niet door mijn grootvader werd geschilderd – zullen er misschien 6 nooit geschreven worden. Dat is niet de schuld van Perec, maar helemaal onschuldig is hij ook niet. Perec inspireert mij te veel, hij zou zich soms ook eens wat beter inhouden, wat steekjes laten vallen hier en daar. Maar nee, in de plaats daarvan schrijft hij een boek dat met elke pagina groter en beter wordt.

  6. Als ik Perec lees, dan wil ik Perec zijn. Maar ik heb niet dat typische Perec-haar en sik. Zelfs als ik naar die verwarde professor-look van hem zou streven, dat dat me niet zo zou afgaan als bij hem. Met lang haar en een sik zal ik altijd aanzien worden als schooier. Dat rijmt helaas niet op schrijver.

  7. Als ik Perec lees, dan wil ik hem de hele tijd citeren. Ik duid nooit dingen in potlood aan in boeken, dat vind ik zonde van het potlood. Alleen Perec, die zou me misschien ooit zover kunnen krijgen dat ik aantekeningen in zijn boeken maak. In tussentijd neem ik er met mijn smartphone foto’s van, of ik typ ze over: “Ongewild merk je alleen het zonderlinge, het bijzondere, het jammerlijk uitzonderlijke op: het zou precies andersom moeten zijn”. Of “Schrijven: pijnlijk nauwgezet proberen iets vast te houden, iets te laten voortbestaan: een paar scherpomlijnde brokstukken aan de groeiende leegte ontrukken, ergens een vore, een spoor, een afdruk of een paar tekens achterlaten.”

  8.  Van zodra ik een boek van Perec uitgelezen heb, wil ik het opnieuw lezen. En daarna wellicht nog eens. Dat geldt zeker voor ‘Ruimten rondom’, dat na lezing mijn favoriete Perec-boek geworden is. Dat kan helaas niet. Er zijn nog veel boeken in de kast die gelezen willen worden. Zo heb ik ook enkele bestsellers klaar liggen die mij wellicht niet zullen boeien en is er ook nog altijd Biesheuvel. En strips, er liggen ook strips.

  9. Ik wil nog meer boeken van Perec kopen, maar er is vast ook nog een deel niet vertaald. Door de schuld van Perec krijg ik zin om mijn Frans weer wat op te frissen, maar in tussentijd kan ik niet lezen of schrijven.

  10. Dankzij Perec heb ik twee dagen geen aflevering gezien van mijn favoriete reality-tv, en nu kan ik vast niet meer volgen.

Dat zijn maar enkele van de problemen die ik heb met Georges Perec.