Openingszinnen

Het zijn voor iedereen moeilijke tijden. De zaklopers en fierljeppers in ons dorp hebben zich er al bij neergelegd dat ze hun talenten ook op andere domeinen zullen moeten inzetten willen ze zichzelf in de jaren die volgen een bestaansminimum kunnen toe-eigenen. Maar ook creatievere beroepen voelen zich in een hoekje gedrukt, soms zelfs letterlijk. Want niemand heeft het vandaag zo zwaar als de amechtige auteur die zich afvraagt of het nog wel zin heeft om in een koopkrachtcrisis nog boeken te maken, niet alleen omdat niemand ze koopt (kranten zijn goedkoper), maar ook omdat niemand ze leest. 

Het antwoord op die vraag is natuurlijk volmondig ja. Natuurlijk heeft het zin, maar ik natuurlijk niet geheel onbevooroordeeld en zet zelf  af en toe ook wel eens wat wat op papier. Daardoor weet ik ook dat als de geest of het gemoed troebel kleurt schrijven geen vanzelfsprekendheid is. Dan wordt het meer een uit de hand lopende processie van Echternach, waar we niet alleen bij elke drie stappen twee achteruit gaan, maar ook onze bestemming elke minuut een paar honderd meter naar achteren zien schuiven, haast onmogelijk om nog bij te halen. In die situatie bevinden veel auteurs zich vandaag: klooiend op papier, terwijl de verwarming uit staat, de vingers verkleuren en de maag vraagt wanneer er nog eens gegeten wordt. Als er al sprake is van een crisis, dan is het de crisis van de verbeelding. 

Niemand heeft het vandaag zo zwaar als de amechtige auteur die zich afvraagt of het nog wel zin heeft om in een koopkrachtcrisis nog boeken te maken

Gelukkig kent men in zulke tijden zijn vrienden. Omdat ik zelf van het schrijven niet leven moet, kan ik ook gul zijn naar zij die wel dagelijks aan hun schrijftafel zitten zwoegen, hopend dat hun nieuwe boek er niet weer vijf jaar over doet om in de boekhandel te belanden, omdat hun bankrekening die periode niet overbruggen kan. Ik ben gaan grasduinen in de vele bytes aan teksten die ik op mijn computer heb staan, met de bedoeling ze zonder enige moeite weg te schenken aan armtierige auteurs die nu al maanden zitten te kauwen op een verhaal dat zich niet laat opschrijven. Ik heb ze zelf niet nodig: eindeloos zijn de verhalen die nog in mijn hoofd zitten, en het is goed dat ik de bijvangst af en toe uit mijn netten jaag.

Sterker nog: omdat goed begonnen half gewonnen is, omdat een verhaal met één welgemikte openingszin meteen een voorsprong kan nemen op de half uitgewerkte schetsen die een schrijver misschien krampachtig bijhoudt, heb ik 20 openingszinnen in de aanbieding. Ze zijn vrij te gebruiken, voor zij die dat wensen, al vraag ik u wel om mij even een berichtje te sturen. Zo behoed ik ook mijn openingszinnen voor inflatie. Ik zou niet willen dat er binnen dit en een jaar 3 of meer romans in de winkel liggen die op krék dezelfde wijze beginnen, en dat alleen omdat de genialiteit van deze openingszinnen meerdere schrijvers de adem benam.

Verder zijn deze zinnen, niet meer of minder de start van ware wereldliteratuur, volkomen vrij te gebruiken. U hoeft er haast geen veranderingen aan aan te brengen, behalve hier en daar de naam van een personage. Moge het de start zijn van een heropleving van uw literaire carrière. 

De openingszinnen

  1. Noem me geen Ishmael, want mijn naam is Jan.
  2. Die ochtend vond Max niet 1, niet 2, maar drie dezelfde schoenen in zijn schoenenrek.
  3. Ze zit al urenlang de muren te strijken.
  4. Erik vroeg zich af of zijn vrouw altijd al blauwe ogen had gehad.
  5. Jaren geleden, toen ik nog maar een knaap was die zich dagelijks in korte broek hees om de hele dag zo fel te spelen dat ik ‘s avonds met kapotte knieën thuis kwam, stond er een man met een koffer in onze keuken die toen ik er binnen kwam geen woorden nodig had om veel te zeggen.
  6. Op een ochtend werd Josef K. gecastreerd.
  7. “Tante Julia, is het vandaag geen perfecte dag om uit die boom te komen?”
  8. Het theepotje is van roze keramiek.
  9. Dit verhaal begint met een struikelende man en zal eindigen met een man die stevig op zijn voeten blijft staan, en al wat er tussendoor gebeurt, vertel ik u in enkele zinnen.
  10. Dat er op de 23ste juli van het jaar 1894 een koala uit een eucalyptusboom viel, daarvan zijn geen schriftelijke bewijzen te vinden, maar toch gebeurde het, net zozeer als dat er op die dag een man zichzelf in brand stak in het midden van een Australische vlakte, daarbij opbrandde en enkel een brief achterliet die pas na 10 jaar gevonden werd.
  11. Zo dronken ik was toen ik jong was, zo nuchter wandel ik vandaag door de bergpas.
  12. ’t Klutsig kuikentje kalmeerde toen ‘k ’t klemde in mijn knuist.
  13. Benny en Barry waren al jaren beste vrienden en hun vrouwen ook, maar niemand had kunnen voorzien dat na vandaag een eind zou komen aan deze vriendschap.
  14. In den beginne was er een fiets.
  15. Onze nieuwe buren hebben dezelfde naam als ons, maar zij houden van auto’s en wij niet.
  16. In de fietsmand van het mooie blinkende meisje zaten opgezette dieren.
  17. Het lijk belde me op om te zeggen dat het nu stilaan tijd was om gevonden te worden, en dus spoedde ik naar het huis met de kerselaar in de voortuin.
  18. Jaren later wist hij niet meer waar de zeppelin voor diende.
  19. In de bibliotheek zocht Jefferson naar het boek waar hij al 92 jaar van gedroomd had.
  20. Er meren al een hele tijd geen boten meer aan.
  • Berichtcategorie:Blog / Verhalen