Schriftgeleerden
Van stenografen is bekend dat ze in korte zinnen schrijven, maar er zijn nog mensen van wie je het beroep kan herkennen aan de manier waarop ze schrijven. Als een landschapsarchitect een studie maakt, dan gebruikt hij daarvoor lange zinnen die over het blad meanderen en vergezichten beloven door het punt dat gemaakt moet worden steeds weer uit te stellen, met komma’s die woorden van elkaar scheiden zoals hagen of hekken het landschap in stukken snijden, misschien voegt hij er zelfs een puntkomma aan toe, om zo uiteindelijk het hele landschap te hebben geëvoceerd in woorden.
Ballonvaarders schrijven hun reisverslagen dan weer altijd net boven de regel, en in hun zinnen lijken woorden soms als wolken voor de betekenis te schuiven. Dat komt omdat er her en der een woord ontbreekt: die zijn onhoorbaar van op de grond.
Dat het handschrift van dokters in veel gevallen onleesbaar is, weten we allemaal, maar dat ze zich in hun dagboeken ook vaak laten verleiden tot abstracte gedachten waar geen touw aan vast te knopen is, is minder bekend.
Ballonvaarders schrijven hun reisverslagen altijd net boven de regel.
Oceanografen die berichten over het onderwaterleven zullen naarmate ze in hun verslag dieper het water in gaan, hun letters steeds dichter op elkaar schrijven tot de tekst voor buitenstaanders lijkt op één uitgesmeerde inktvlek, waardoor alleen de oceanograaf nog kan lezen hoe het was om op de bodem van de oceaan de wonderlijkste zeedieren te ontmoeten.
En bij mij? Mijn schrift hinkt steeds op twee gedachten. Op twijfelachtige dagen, wanneer ik me afvraag of ik me niet gewoon wijsmaak dat ik schrijver ben, zijn de woorden die ik op papier zet haast onleesbaar klein: ze lijken in elkaar te krimpen telkens ik ze herlees. Maar af en toe waait de wind door mijn hoofd al die twijfels weg en dan zie ik hoe de woorden op papier in de juiste volgorde gaan staan en zo een weg vormen naar een dorp waarvan ik niet wist dat het bestond.