Een man van drie meter lang
In het herenhuis waar een baron op rust woont, werkt een man van drie meter lang. De baron – anderhalve meter kleiner, maar hij doet zich groter voor – heeft deze man in dienst genomen om de lampen te vervangen. Dat lijkt een kleine taak, maar in zo’n herenhuis hangen best veel lampen, en elke dag lijkt er wel één stuk te gaan. De man van drie meter lang doet zijn job graag, ook al lijkt hij in sommige kamers gebukt te gaan onder het werk.
Buiten komt hij nooit.
Wanneer hij geen lampen aan het vervangen is, plooit hij zich driedubbel in een kamertje op zolder, op een bed dat zelfs voor mij aan de krappe kant zou zijn. Buiten komt hij nooit. Dat deed hij in het begin wel eens, maar hij voelde dat de mensen in het dorp op hem neerkeken. Achter het herenhuis ligt een groot park waar hij graag tijdens zijn vrije momenten zou gaan wandelen, maar de baron staat hem dat niet toe. Hij zou de zeldzame vogels die er broeden weg kunnen jagen.
En dus zoekt hij zich elke dag, wanneer alle lampen die die dag stuk gingen vervangen zijn, in zijn kamer een houding zodat hij door het venster naar de bomen kan kijken, in de hoop dat de vogels ooit aan hem zullen wennen en er zelfs voor een man van drie meter lang buiten genoeg ruimte zal zijn.